Wat er écht gebeurt in De Maatwerkplaats? De drie coaches vertellen

Khaldon: “En wij hadden weer ónze coach. Ik deed al eerder dingen voor de Maatwerkplaats, maar pas met Corina als projectleider, werden dingen echt duidelijk. Protocol! Houvast! En heel veel steun van haar, want wij wisten het ook niet altijd. ”Hennok: “Je kunt zeggen dat wij, de coaches, de methode zijn. Dat begint met mezelf kwetsbaar opstellen, dingen over mezelf vertellen, in een open gesprek. Want mensen zijn schuw, ze durven niet goed over zichzelf te praten. Soms dik ik een verhaal wat aan zodat ze zich herkennen en de stap in mijn richting kunnen zetten, omdat ze zien dat ik ze begrijp.”

We zijn verbonden

Khaldon: “Dezelfde achtergrond vind ik heel belangrijk. We spreken dezelfde taal, we komen uit dezelfde cultuur. Voor de deelnemers ben ik een voorbeeld en een houvast, omdat ik dezelfde weg ben gegaan. Ik was óók statushouder, had óók moeite met de taal, met contacten leggen en nu ben ik een coach voor statushouders. Ze kunnen zich aan mij optrekken, maar let op, we hebben elkaar nodig, zij bepalen mijn succes. Zo zijn we verbonden, het komt van twee kanten.”

Late telefoontjes

Rawaa: “Door onze gedeelde taal vertrouwen ze mij eerder. Daarna kiezen ze voor een route en gaandeweg ontstaat dan zelfvertrouwen. Simpel, eigenlijk! Maar het kost alleen heel veel tijd. En heel veel aandacht. Als statushouders hier komen, hebben ze een vrijwilliger van Vluchtelingenwerk, een werkconsulent, een taalcoach misschien. Wij kunnen veel meer tijd aan ze besteden. De echte moeilijke gevallen help ik in hun eigen taal zodat ze de eerste kleine stapjes kunnen zetten. Naar buiten, zelf boodschappen doen. Taal is heel belangrijk. En soms bellen ze me ’s avonds laat, dan ben ik best streng. Ze moeten leren dat ze alleen overdag kunnen bellen, dat leg ik dan uit. Bel me morgenochtend, ja, om zeven uur, is goed. Ze moeten nog zoveel leren over het leven in Nederland.”

Duikers, Afwachters en Willers

Op papier hebben de coaches 28 uur per week. Drie coaches voor ongeveer vijftig deelnemers, rekent Hennok voor. “In de praktijk besteed je tussen nul uur en eindeloos, want de een zie je nooit, de ander komt elke dag bij je. En sommige mensen hebben zo ongelooflijk veel problemen, dan kijk ik of ik ze in contact kan brengen met mensen of organisaties die wél kunnen helpen met een bepaalde vraag.” De twee andere coaches knikken. In het werk hanteren ze een handig onderscheid in drie typen: Duikers, Afwachters en Willers. Ieder type vraagt een andere benadering. Khaldon noemt een voorbeeld: “Een Willer vraagt mij om mee te gaan naar een oplaadpunt voor de OV-kaart, dan loop ik mee, doe het voor, hij noteert, en een week later belt hij me en vertelt trots dat hij het net zelf heeft gedaan. Bij een Duiker blijf je meelopen om het op te lossen, uiteindelijk heb ik een instructiefilmpje gemaakt. In zijn eigen taal, anders is het zinloos. Je moet doen wat nodig is om iemand verder te helpen. Tijdens corona heb ik een filmpje gemaakt over hoe ze zich kunnen laten testen.”

Nutsvoorzieningen, best moeilijk

Rawaa: “Mensen hebben heel veel vragen over de Nederlandse samenleving. Toen de energieprijzen zo gingen stijgen, ging het in de informatiesessies alleen nog maar daarover.” Hennok: “We wilden veel meer bespreken, zoals telefonie en internetproviders en verzekeringen, maar door alle verhalen over de energieprijzen raakten mensen in paniek. We moesten wel iets doen, want over een jaar kunnen ze in de schulden zitten. Je ziet dat ze informatie onderling delen, dus als je twaalf mensen gericht lesgeeft, bereik je er misschien wel vijftig.” Khaldon: “In zo’n sessie laten we op websites zien wat de verschillen zijn, dat het kan gaan om 30, 40 euro per maand, dat is veel geld als je er weinig van hebt. Er is veel behoefte aan praktische informatie, dus hebben we ook sessies gegeven over omgaan met geld, over verzekeringen en welke post je moet bewaren. Hier een verzekering afsluiten, dat is voor óns al best moeilijk!”

Verzekeringen, waarom?

Rawaa: “Ze vinden het ook heel raar om bijvoorbeeld een uitvaartverzekering af te sluiten. Omdat begraven in hun land weinig kost. De familie hier krijgt dan de rekening. Of ze rijden met de fiets tegen een auto. Wat is dat, WA? Of je bent ergens op bezoek en je maakt iets kapot, dan moet je betalen. O, is daar een verzekering voor? Soms kennen ze zelfs het noodnummer 112 niet. Of ze weten niet waar ze het afval moeten wegbrengen, dan krijgen ze wel eens een boete. Met een Afwachter moet je soms wel tien keer mee om het voor te doen.”

De kracht van herhaling

Meer dan drie verkeersboetes kunnen de naturalisatie bemoeilijken, dat realiseren veel mensen zich niet. Gemeenten kopen begeleiding in bij Vluchtelingenwerk, zodat hun nieuwe inwoners ‘administratief Nederlander’ kunnen worden. Maar in de praktijk missen ze vaak sessies, door allerlei redenen. En herhalen is er dan niet bij. De drie coaches weten hoe belangrijk dat is. Herhalen. Er zijn er maar een paar die het meteen oppikken.

Naar de bieb

Rawaa heeft veel mensen naar de bibliotheek gehaald: “Zodat ze niet thuis blijven zitten. In de bieb ontmoeten ze andere mensen, bij een kopje koffie. En ze praten en horen er Nederlands, alle beetjes helpen. In Maassluis is de Voedselbank en soort ontmoetingspunt voor statushouders. In Schiedam was al een Trefpunt voor statushouders en Vlaardingen heeft dat idee overgenomen, gewoon omdat het goed werkt en mensen behoefte hebben aan een plek waar ze elkaar kunnen ontmoeten.”

Hennok vult aan: “In Vlaardingen is dit het Steunpunt Inburgering. Het netwerkoverleg tussen allerlei organisaties dat in Vlaardingen al bestond; dat idee heeft Schiedam dan weer overgenomen.”

Privacy is wel een ‘dingetje’

Dat nieuwkomers praktische informatie kunnen halen op voor hen bekende en goed bereikbare plekken in de stad, zoals de bibliotheek of het Trefpunt, is heel waardevol. Informatie over de persoonlijke omstandigheden van statushouders is dat ook; het is een voorwaarde voor organisaties en hulpverleners en coaches om goed samen te werken en telkens te doen – of te laten – wat nodig is. Er is wel ‘een dingetje’: privacy. Khaldon: “Wij luisteren elke dag naar persoonlijke verhalen. Hoe ga je er mee om, wat mag ik andere organisaties vertellen, is er een formulier om die informatie te delen? ”Hennok: “En wat vul je daar dan in? We gebruiken – hoe heet dat ook al weer? – gedepersonaliseerde formats op advies van Stichting Novum. We vullen daarop net voldoende in om andere professionals te wijzen op mogelijke problemen. Wat die precies zijn, dat houden we vertrouwelijk. In casusoverleggen zeggen we natuurlijk ook veel meer dan we in het verslag schrijven. Met Novum of de Vakroutes kunnen we gewoon gegevens delen, daar geven deelnemers toestemming voor. Maar doorverwijzen naar bijvoorbeeld schuldbemiddeling ligt anders. Dan meld ik iemand aan zonder er verder inhoudelijk iets over te zeggen. Soms ga ik dan wel mee naar het gesprek.” Rawaa: “Dingen opschrijven is wel handig. Want soms veranderen statushouders hun verhaal, dan kun je het terugzoeken. We hebben er met Corina over gesproken, wat schrijf je wel, wat niet. Ze legde uit wat zij aan de Nederlandse overheid moet laten zien. En aan Europa. Poe… Eigenlijk wel gek: ons werk is vooral opbouwen van vertrouwen. En de overheid lijkt ons vooral te wantrouwen.”

De menselijke maat

De laatste tijd praten beleidsmakers en bestuurders veel over ‘de menselijke maat’ en ‘maatwerk’. Het is de kern van het werk dat Hennok, Rawaa en Khaldon als coach in De Maatwerkplaats hebben gedaan. Ze hebben ervaren hoe het is om zo dicht op het leven van mensen te komen. En wat ze geleerd hebben, afgezien van allerlei praktische dingen waar ze in hun carrière enorm veel aan zullen hebben, is iets dat ze eigenlijk al wel wisten. Ze zijn immers niet voor niets geselecteerd om dit werk te doen. Het is de overtuiging dat het heel moeilijk is om te oordelen over andere mensen. Want je weet zoveel níet over hun leven. Bovendien veranderen mensen. Soms langzaam, soms sneller. En soms moet je een handje helpen. Rawaa vertelt over een analfabete vrouw die haar inburgeringsexamen had gehaald. “Ze wilde de vakroute doen en moest daarvoor alleen met de metro naar Rotterdam. Maar dat wilde haar man niet. Toen dacht ik, nu moet ik ingrijpen, dus ik heb met de man gesproken, uitgelegd dat het veilig is. En hij luisterde naar mij, de vrouw heeft in Rotterdam de vakroute gedaan, ze heeft nu veel vertrouwen in zichzelf. En ze is van haar man gescheiden.”

Meer dan cijfers

Cijfers vertellen vaak maar een klein deel van het verhaal. Zo zijn er binnen De Maatwerkplaats vier mannen aan het werk gegaan omdat ze niet wilden dat hun vrouw mee zou doen; en er zijn drie mannen van wie de vrouwen zélf niet mee wilden doen, waardoor de mannen wel moesten.

Heel erg trots

Luisterend naar de drie coaches van De Maatwerkplaats valt op hoe trots ze zijn op de mensen die ze de afgelopen anderhalf jaar hebben begeleid. De timmerman die na tien weken stage een baan heeft. Een ondernemende man die in Rotterdam een restaurant is begonnen.  Twee vrouwen van boven de vijftig die taallessen hebben gevolgd en nu met veel plezier de dagelijkse boodschappen kunnen doen. Een gescheiden vrouw die in Maassluis bekend stond als Duiker en nu vrijwilligerswerk doet in Vlaardingen. Vaak kleine stapjes, soms flinke sprongen. Hoe groot het stapje ook is, het gevoel van succes als het dan lukt, motiveert de deelnemers enorm. En de coaches. Wie telt, buiten de projectleider, dan nog de uren?

 

Khaldon Alsabbagh heeft een studie Engels afgerond aan de Universiteit van Damascus, hij was trainer voor een luchtvaartmaatschappij, een korte periode docent Engels, in de gemeente Westland integratiemedewerker en nu, na De Maatwerkplaats, coach inburgering bij Stroomopwaarts.

Rawaa Ieshiheeft een Bachelor docent Engels in Irak. Hier deed ze veel vrijwilligerswerk, inpakken bij de Voedselbank, taalles gegeven aan nieuwkomers, groepje gehandicapten begeleiden, onderwijsassistent op een lagere school, intakegesprekken voeren bij de Voedselbank en na De Maatwerkplaats, haar eerste betaalde baan, solliciteert ze bij Stroomopwaarts.

Hennok Azbha is in Nederland geboren en heeft, in het Engels, International business management & studies in Rotterdam gestudeerd, daarna zes jaar horeca, vier jaar zzp’er in allerlei functies die iets met inburgering en integratie te maken hadden, ook nog twee jaar bij Eneco en na anderhalf jaar De Maatwerkplaats heeft hij nog wel wat op het vuur staan.

 

 

Meer inspirerende verhalen

Basima Alafandi: “In de vakroute Horeca kan ik mijn creativiteit kwijt.”

De Syrische Basima Alafandi (50) kwam zes jaar geleden met haar gezin naar Nederland vanwege...

lees meer

Ff voorstellen Serdar Cicek: “Zij bewandelen de wegen die ik zelf ook gelopen heb”

Werkleermeester Zorg Serdar Cicek: “Ik ben geen vluchteling, maar een Turk die hier 43 jaar...

lees meer