Nieuwe fase voor eerste groep Maassluise deelnemers

Eind vorig jaar is in Maassluis een enthousiaste groep van elf deelnemers gestart met De Maatwerkplaats. De groep, bestaande uit Syriërs en Irakezen tussen de 25 en 40 jaar, heeft vanaf het eerste begin volop contact met elkaar en met hun coach. Tot in maart de lock-down kwam. “We hebben natuurlijk op allerlei manieren met elkaar gecommuniceerd tijdens de lock-down, vertelt coach Khaldon Alsabbagh. “Via mijn eigen ‘bam-methode’: bellen, appen en mailen, en via Facebook natuurlijk. Maar dat is toch heel anders dan live contact. Het contact was nu vooral één op één. Doordat de groepsdynamiek was weggevallen, was er nog maar weinig contact tussen de deelnemers onderling.” Mensen hebben elkaar gemist, terwijl De Maatwerkplaats ze bij elkaar heeft gebracht. Gelukkig kunnen we nu een nieuwe fase in.

Persoonlijk aspect
Deelnemers hebben de coronamaatregelen als zwaar ervaren. Khaldon: “Iemand uit de groep was gevallen en had zich flink bezeerd, dat is natuurlijk heel vervelend. We hebben wel telefonisch met elkaar gesproken, maar we konden deze deelnemer niet bezoeken. Dat het persoonlijke aspect weg was, voelde echt als een belemmering.”

Taalcursus
De groep heeft de taalcursus nu afgerond en kijkt uit naar de volgende fase. “Het is een zware tijd geweest, met weinig mogelijkheden om met elkaar te praten en met elkaar te oefenen. Gelukkig breken nu betere tijden aan”, vervolgt de coach enthousiast. “In de eerste week van juni is  een stagiair in de vakroute horeca gestart. Langzaam beginnen we met stages zodat mensen – coronaproof – weer kunnen leren van anderen, en ervaring kunnen opdoen.”

Vakroutes
Naast de vakroute horeca, zijn er verschillende andere vakroutes: zo is er de bouwroute, de zorgroute en de technische route. De deelnemers hebben veel zin in het stagetraject, weet Khaldon. “Een van de dames uit de Maassluise groep was verpleegkundige in Syrië. Zij kan niet wachten om weer aan de slag te gaan in de zorg. Ze heeft al vrijwilligerswerk gedaan in een verpleeghuis, en hoopt via dit soort werk, stage, en trainingen ook in Nederland weer in de zorg aan de slag te kunnen.”